omdat ik ff wat met Will wil RPGen in zijn natuurlijke habitat
De volle maan stond hoog aan de bewolkte hemel. Grijze wolkenvlarden dreven voorbij en het was behoorlijk koud. Toch had de donkerharige vampier er niet zo gek veel last van.
Hij boog zich over het verse lijk voor hem. Stagecoach Steven, een man met een enorme prijs op zijn hoofd, al hoefde Will het voor het geld inmiddels al niet meer te doen; hij deed het voornamelijk zodat hij in ieder geval zo min mogelijk van onschuldigen dronk. Dat wist hij zelf heel goed. Dit had zo veel minder met rechtvaardigheid te maken dan het had toen hij begon, premiejagen. Justice... Hij zou schamper gelachen hebben als hij zijn tanden niet net in het lijk had laten zinken. Het bloed was nog warm en hij huiverde op een aangename manier toen hij het binnen kreeg. Hij sloot zijn ogen en met een gevoel van zelfverachting genoot hij ervan. Je moest toch wat. En op een wrange manier bewees hij de mensen hier een dienst.
Hij richtte zich pas weer op toen hij vol zat en veegde het bloed van zijn kin. Hij veegde zijn hand weer af aan zijn smerige broek en verliet het kleine, dakloze hutje waarin dit alles plaats had gevonden. Hij liep naar zijn paard. De donkergrijze ruin stond geduldig te wachten en bleef stilstaan terwijl zijn eigenaar zich lenig in het krakende zadel hees.
"Kom," mompelde hij, het dier aandrijvend en hem wegsturend bij het hutje, dat onderdeel van een verlaten, kapotte boerderij was.
Grey stapte gemoedelijk weg. Will keek eenmaal om. Op naar de volgende. De nacht was nog jong en deze was niet om zijn dorst te lessen; deze klootzak moest gewoon afgeslacht worden en Will had nog net genoeg decency om erachteraan te gaan terwijl hij het zelf niet eens echt nodig had. Het voelde ergens wel goed; zo voelde hij zich niet zo egoïstisch.
Hij liet Grey aandraven en de paardenhoeven maakten een dof geluid op het zandpad dat hen op de goede weg bracht.
De volgende op de lijst was Devon Magruder, een vrij berucht man de laatste jaren, maar tot nu toe had nog niemand hem terecht weten te stellen. Will had zin om een poging te wagen.
Het zou vermoedelijk niet lukken hem vannacht nog te bereiken, maar als het klopte wat Will aan informatie had kunnen krijgen gaf het niet als hij wat langer onderweg zou zijn.
Met dit als reden zette hij koers naar de eerstvolgende stad die op zijn weg lag; hij vond wel een herberg waar hij kon blijven en van daaruit zag hij wel verder.
Na een lange, stoffige rit kwam aan in het kleine stadje waar hij op had gemikt. Het was een heel stuk kariger dan hij had verwacht en hij fronste terwijl hij Grey naar de saloon reed. Hij sprong van het dier af en meteen kwam een dikke man met een forse baard naar buiten.
"En wat brengt jou zo laat hier?" vroeg hij achterdochtig.
"Lange nacht gehad. Ik zoek een slaapplek," antwoordde Will nuchter. Hij had een gevatte reactie kunnen plaatsen maar hij moest iets van deze man, dus hij liet het maar. Hij maakte zijn paard rustig vast alsof het al geregeld was.
"Hmpf, loop maar mee, heb nog wel een kamer voor je."
Ieder ander zou de neus voor die kamer op hebben gehaald; klein, smerig bed en vooral; geen ramen, maar voor Will was het prima, meer dan prima. Waarschijnlijk zou het nog eens duur zijn ook, maar dat loste hij morgen wel op.
"Ik neem hem," zei hij, en hij grijnsde even.
Toen de man weg was ging hij op zijn rug liggen. Het bed lag voor geen meter maar hij zou in ieder geval geen last hebben van zonlicht, zolang het nergens doorheen kon kieren.
Echt veel sliep hij die dag niet, maar het was genoeg. In de avond verliet hij de kamer weer. Aan de bar ging hij zitten en wachtte hij met een kleine grijns tot de man aandacht aan hem schonk. Will was goed in het opzetten van een attitude als hij daar zin in had.
"Vijfentwintig dollar," gromde de man. Achterlijke prijs, maar hey, whatever. Will gaf de man veertig.
"Hou het wisselgeld maar," zei hij en hij bestelde vervolgens nog een glas whiskey; het was nog te licht om te vertrekken, dus hij zou zich hier nog even moeten vermaken. Hij had eigenlijk geen idee of hij de enige was die achter Devon aan zat en als hij heel eerlijk moest zijn zou het hem nog niet eens heel erg veel kunnen schelen als iemand hem voor zou zijn; die kerel moest opgeruimd worden, wie met de eer streek boeide hem deze keer weinig. Zo hoog was de geldsom toch niet.