Groen, overal groen en dan plots bruin, rood, geel en goudkleurig. Niet veel later, wit. Na een heel lange tijd, roze, witroze, geel, rood, blauw,... Wat is de natuur toch raar.
Mikkey Smach, een jonge meisje. Een spring in 't veld. En heel onzeker...
Mikkey liep naar de bankjes. Ze keek naar haar jojo die steeds op en neer ging. Miki droomde er van op de beste jojo'er te worden. Haar hazelnootbruine ogen glinsterden in de zon. Mikkeys lichtbruine haren wapperden in de zwoele wind. Als het zomer was dan knipde ze haar haren altijd kort. De lintjes in haar haren golvend alsof ze dansten op water...
Mikkey stond op. Ze rolde haar jojo op en stopte die in haar zak. Het vreselijk klein meisje liep in de richting van haar boekentas. Die stond tegen een van de grote gebouwen. Net voordat ze eraan kwam botste iemand tegen haar op. Miki zag een meisje met zwart haar, groene ogen en kattenoren achterover vallen. 'Sorry', zei het meisje rustig. Het meisje met de vreemde oren pakte haar tas en stond op. Mikkey reikte direct haar hand. Ze wachtte niet eens of het meisje haar hand vastpakkte. "Hallo, ik ben Mikkey Smach. En jij?", vroeg ze nieuwsgierig. De blos op haar wangen werd wat roder en ze hupte van het ene been naar de andere. Ze moest haar hand hoog houden en op haar tippen staan. Anders was ze nog twee koppen kleiner als het meisje.